Terug naar de kaart
Gebied 7 – Lintbebouwing (categorie 2)
Waardering
De lintbebouwing ligt aan de oudste wegen van de dorpen. Deze uitvalswegen zijn nog steeds de belangrijkste routes door en naar de dorpen. We vinden het belangrijk dat het straatbeeld daar netjes en op orde is. We waarderen de diversiteit aan bebouwing waar de geschiedenis van de straat aan af te lezen is.
Dynamiek
We zien dat in de lintbebouwing met regelmaat wat verandert. Functies vallen weg of woningen worden uitgebouwd om aan de huidige wooneisen te voldoen.
Doelen
De lintbebouwing is de eerste bebouwing buiten de oude kern. Het geeft een beeld van de historie en ontwikkelingsgeschiedenis van de dorpen. Dat beeld willen we overeind houden. Elke woning is anders en een voorbeeld van de periode waarin de woning is gebouwd. Nieuwe ontwikkelingen zijn een eigentijdse toevoeging die verder bouwen aan het gevarieerde straatbeeld.
Categorie
Lintbebouwing valt onder categorie 2. We hebben aandacht voor de uitstraling van de bebouwing en de omgeving. Daarbij gaat het om de vormgeving van het gebouw en of het gebouw past in het straatbeeld.
Bouwplannen moeten passen bij de kwaliteiten van het gebied.
Gebiedsprincipes lintbebouwing
Omgeving
- Erven passen in het verkavelingspatroon;
- Erven hebben een heldere opbouw, met het hoofdgebouw (de woning, het bedrijf) aan de voorzijde van het erf en een achtererf met schuren en bijgebouwen;
- Erven hebben een groene uitstraling met een streekeigen beplanting op en rond het erf.
- Het hoofdgebouw (de woning, het bedrijf) staat in de lijn van de verkaveling en met de voorgevel aan de weg, waarbij de rooilijn licht kan verspringen.
Bebouwing
- Elk hoofdgebouw op een erf is anders en uniek en draagt bij aan een divers bebouwingsbeeld. Toch is het bebouwingsbeeld eenduidig, door de vergelijkbare maat en schaal van de bebouwing in de straat;
- Het hoofdgebouw (de woning, het bedrijf) bepaalt het beeld van het erf. Bijgebouwen, schuren en aan- en uitbouwen zijn in maat, schaal, plek en uitwerking ondergeschikt aan het hoofdgebouw;
- De hoofdvorm van het gebouw is rechthoekig en langgerekt en bestaat uit één bouwlaag met een kap;
- Gebouwonderdelen als schoorstenen, dakkapellen, erkers, meegemetselde bloembakken etc. dragen bij aan een sprekende uitstraling van het hoofdgebouw;
- Een gebouw op een bijzondere plek (bijvoorbeeld op de hoek van twee straten) mag ook een andere, passende hoofdvorm hebben;
- De representatieve gevel (vaak de voorgevel) is naar de straat gericht.
Uitwerking
- De kleuren van het gebouw ondersteunen het dorpse karakter van het lint, met middentoon aardetinten;
- Het gebruik van materialen wordt zorgvuldig afgestemd op elkaar en op wat in de omgeving gebruikelijk is.
Hieronder leest u meer over het gebied en over de achtergrond van de gebiedsprincipes.
Over het gebied
Kenmerken van de straat
Aan het begin van de 20e eeuw neemt het aantal winkels, woningen en bedrijven snel toe. De groei van de dorpen gebeurt als eerste langs de oude wegen die het dorp met de omgeving verbinden. Zo ontstaat de lintbebouwing, bijvoorbeeld langs de Leeksterweg, Groningerweg, de J.P. Santeeweg en het Oosteind. De lintbebouwing groeit geleidelijk. Daarom staan er veel verschillende gebouwen in verschillende bouwstijlen. Dichter bij het centrum van het dorp is de lintbebouwing meer aaneengesloten. Naar de randen toe is er meer ruimte tussen de gebouwen.
De gebouwen staan met hun voorgevel evenwijdig of haaks aan de weg, vaak in min of meer dezelfde rooilijn. De meeste woningen hebben een enkelvoudige hoofvorm met een zadeldak.
De openbare ruimte in het gebied bestaat uit rechte tot slingerende (klinker)wegen, vaak met bomen aan weerszijden. De bomen zijn niet altijd oud, maar zorgen wel voor een groen beeld van de straat. De erven liggen vrijwel altijd aan de weg met een ruime voortuin met hagen, bomen en gras.
Kenmerken van de bebouwing
Elke woning is anders, maar wel van dezelfde maat en schaal. Dat zorgt voor een gevarieerd en tegelijkertijd samenhangend straatbeeld. De woningen zijn door de jaren heen gebouwd. Dat is terug te zien in de verschillende bouwstijlen van de woningen. Deze bouwstijlen passen bij de tijd waarin de woning is gebouwd. De meeste woningen zijn tussen 1910 en 1940 gebouwd.
De lintbebouwing bestaat vooral uit vrijstaande woningen van één bouwlaag en met een kap. De meeste woningen zijn ambachtelijk traditioneel gebouwd. De woningen zijn eenvoudig maar zorgvuldig gedetailleerd. Accenten bestaan uit schoorstenen, houten dakkapellen en soms siermetselwerk in de voorgevel. Kenmerkend zijn de vaak gebruikte rode baksteen en daken met donkere gebakken pannen. Hier en daar komen witgeverfde gevels voor. Kozijnen zijn vaak gebroken wit.
Wilt u nog meer informatie over Noordenveld en de dorpen, lees dan verder in de Kwaliteitsgids Noordenveldenveld.
Woningen aan de Leeksterweg in Roden (1986)
Foto: Onbekend
Bron: Drents Archief (MZ12108050303)
Gebied 7 – Lintbebouwing (categorie 2)
Waardering
De lintbebouwing ligt aan de oudste wegen van de dorpen. Deze uitvalswegen zijn nog steeds de belangrijkste routes door en naar de dorpen. We vinden het belangrijk dat het straatbeeld daar netjes en op orde is. We waarderen de diversiteit aan bebouwing waar de geschiedenis van de straat aan af te lezen is.
Dynamiek
We zien dat in de lintbebouwing met regelmaat wat verandert. Functies vallen weg of woningen worden uitgebouwd om aan de huidige wooneisen te voldoen.
Doelen
De lintbebouwing is de eerste bebouwing buiten de oude kern. Het geeft een beeld van de historie en ontwikkelingsgeschiedenis van de dorpen. Dat beeld willen we overeind houden. Elke woning is anders en een voorbeeld van de periode waarin de woning is gebouwd. Nieuwe ontwikkelingen zijn een eigentijdse toevoeging die verder bouwen aan het gevarieerde straatbeeld.
Categorie
Lintbebouwing valt onder categorie 2. We hebben aandacht voor de uitstraling van de bebouwing en de omgeving. Daarbij gaat het om de vormgeving van het gebouw en of het gebouw past in het straatbeeld.
Bouwplannen moeten passen bij de kwaliteiten van het gebied.
Gebiedsprincipes lintbebouwing
Omgeving
- Erven passen in het verkavelingspatroon;
- Erven hebben een heldere opbouw, met het hoofdgebouw (de woning, het bedrijf) aan de voorzijde van het erf en een achtererf met schuren en bijgebouwen;
- Erven hebben een groene uitstraling met een streekeigen beplanting op en rond het erf.
- Het hoofdgebouw (de woning, het bedrijf) staat in de lijn van de verkaveling en met de voorgevel aan de weg, waarbij de rooilijn licht kan verspringen.
Bebouwing
- Elk hoofdgebouw op een erf is anders en uniek en draagt bij aan een divers bebouwingsbeeld. Toch is het bebouwingsbeeld eenduidig, door de vergelijkbare maat en schaal van de bebouwing in de straat;
- Het hoofdgebouw (de woning, het bedrijf) bepaalt het beeld van het erf. Bijgebouwen, schuren en aan- en uitbouwen zijn in maat, schaal, plek en uitwerking ondergeschikt aan het hoofdgebouw;
- De hoofdvorm van het gebouw is rechthoekig en langgerekt en bestaat uit één bouwlaag met een kap;
- Gebouwonderdelen als schoorstenen, dakkapellen, erkers, meegemetselde bloembakken etc. dragen bij aan een sprekende uitstraling van het hoofdgebouw;
- Een gebouw op een bijzondere plek (bijvoorbeeld op de hoek van twee straten) mag ook een andere, passende hoofdvorm hebben;
- De representatieve gevel (vaak de voorgevel) is naar de straat gericht.
Uitwerking
- De kleuren van het gebouw ondersteunen het dorpse karakter van het lint, met middentoon aardetinten;
- Het gebruik van materialen wordt zorgvuldig afgestemd op elkaar en op wat in de omgeving gebruikelijk is.
Hieronder leest u meer over het gebied en over de achtergrond van de gebiedsprincipes.
Over het gebied
Kenmerken van de straat
Aan het begin van de 20e eeuw neemt het aantal winkels, woningen en bedrijven snel toe. De groei van de dorpen gebeurt als eerste langs de oude wegen die het dorp met de omgeving verbinden. Zo ontstaat de lintbebouwing, bijvoorbeeld langs de Leeksterweg, Groningerweg, de J.P. Santeeweg en het Oosteind. De lintbebouwing groeit geleidelijk. Daarom staan er veel verschillende gebouwen in verschillende bouwstijlen. Dichter bij het centrum van het dorp is de lintbebouwing meer aaneengesloten. Naar de randen toe is er meer ruimte tussen de gebouwen.
De gebouwen staan met hun voorgevel evenwijdig of haaks aan de weg, vaak in min of meer dezelfde rooilijn. De meeste woningen hebben een enkelvoudige hoofvorm met een zadeldak.
De openbare ruimte in het gebied bestaat uit rechte tot slingerende (klinker)wegen, vaak met bomen aan weerszijden. De bomen zijn niet altijd oud, maar zorgen wel voor een groen beeld van de straat. De erven liggen vrijwel altijd aan de weg met een ruime voortuin met hagen, bomen en gras.
Kenmerken van de bebouwing
Elke woning is anders, maar wel van dezelfde maat en schaal. Dat zorgt voor een gevarieerd en tegelijkertijd samenhangend straatbeeld. De woningen zijn door de jaren heen gebouwd. Dat is terug te zien in de verschillende bouwstijlen van de woningen. Deze bouwstijlen passen bij de tijd waarin de woning is gebouwd. De meeste woningen zijn tussen 1910 en 1940 gebouwd.
De lintbebouwing bestaat vooral uit vrijstaande woningen van één bouwlaag en met een kap. De meeste woningen zijn ambachtelijk traditioneel gebouwd. De woningen zijn eenvoudig maar zorgvuldig gedetailleerd. Accenten bestaan uit schoorstenen, houten dakkapellen en soms siermetselwerk in de voorgevel. Kenmerkend zijn de vaak gebruikte rode baksteen en daken met donkere gebakken pannen. Hier en daar komen witgeverfde gevels voor. Kozijnen zijn vaak gebroken wit.
Wilt u nog meer informatie over Noordenveld en de dorpen, lees dan verder in de Kwaliteitsgids Noordenveldenveld.
Woningen aan de Leeksterweg in Roden (1986)
Foto: Onbekend
Bron: Drents Archief (MZ12108050303)
vrij?
route