Noordenveld is een prachtige gemeente. Daar zijn we zuinig op. Daarom vinden we het van belang dat elk bouwplan past binnen de basisprincipes. De basisprincipes leggen zoals de naam al zegt ‘de basis’.
De basisprincipes van Noordenveld gaan over drie dingen: het ontwerp, de plek en de vormgeving van het gebouw. We noemen de basisprincipes dan ook wel ‘de 3 basisprincipes van Noordenveld’.

De 3 basisprincipes van Noordenveld gelden voor alle routes voor bouwplannen: de vergunningsvrije route, de snelle route en de route voor bijzondere bouwplannen. De basisprincipes zijn bijvoorbeeld de basis voor de ontwerpprincipes van de snelle routes. We gebruiken de basisprincipes voor de beoordeling van alle bouwplannen in Noordenveld.

Naast de basisprincipes zijn er gebiedsprincipes die gelden voor bijzondere bouwplannen. Elk gebied heeft eigen gebiedsprincipes die zijn afgestemd op dat gebied. In de route voor bijzondere bouwplannen leest u meer over de gebieden van Noordenveld.

De 3 basisprincipes hebben elk een aantal uitgangspunten. De basisprincipes en hun uitgangspunten lijken misschien algemeen. Maar zo is er juist ruimte voor de invulling van uw bouwplan. Dat maakt maatwerk mogelijk. De vertaling van de basisprincipes naar een goed ontwerp is best complex. Een architect kan u helpen om de basisprincipes mee te nemen in het ontwerp van uw bouwplan. 

De uitgangspunten zijn in vaktaal beschreven, om een goede afweging te kunnen maken.

Basisprincipe 1. Het gebouw heeft een helder ontwerpidee.

We vinden het belangrijk dat een gebouw een positieve impuls geeft aan de plek en aan de omgeving. Dat een gebouw de omgeving verrijkt en dat er samenhang is tussen het gebouw en de omgeving.

Daarom heeft ieder plan voor een gebouw een helder ontwerpidee. De gedachte achter het ontwerp is goed herkenbaar in de vorm en opzet van het gebouw. Soms laat het ontwerp ook een bepaalde tijdsperiode goed zien. Ook de plek van het gebouw is op het ontwerpidee afgestemd.

Het ontwerpidee kan aansluiten op de bestaande kenmerken van de omgeving of van het gebouw. Maar het ontwerpidee kan ook bewust het contrast opzoeken met de omgeving of het bestaande gebouw (ook bij een monument).

Uitgangspunten van basisprincipe 1:

  • Het plan is logisch verklaarbaar voor de beoogde plek;
  • Aan het plan ligt een helder, eenduidig en navolgbaar ontwerpidee ten grondslag;
  • Het plan reageert voldoende overtuigend op de kenmerken van de directe omgeving en levert daaraan een positieve bijdrage;
  • Naarmate het plan vernieuwender en eigenwijzer (contrasterender) is, verdient het ook meer aandacht en biedt het overtuigende kwaliteit.

Basisprincipe 2. Het gebouw past op de plek.

Het is belangrijk dat een gebouw past op de plek en bij de omgeving. Dat betekent dat een gebouw past op de kavel en op de goede plek op de kavel staat. Het betekent ook dat een gebouw past bij de andere gebouwen in de omgeving. Belangrijk daarbij is dat het gebouw in maat en schaal is afgestemd op de omliggende bebouwing en op de grootte van de kavel. Ook de grootte van de onderdelen van een gebouw moeten passen bij het totale gebouw. Want als een aanbouw heel groot is, kan de woning ineens veel te klein lijken. Of als een nieuwe woning veel hoger wordt dan de andere woningen in een straat, kan de nieuwe woning erg misstaan. Natuurlijk hoeft een gebouw niet hetzelfde te zijn, het mag best anders, eigentijds. Maar dan moet het wel zorgvuldig worden gedaan en moet er kwaliteit worden geleverd.

Uitgangspunten van basisprincipe 2:

  • De massa- en maatverhoudingen van gebouwen zijn afgestemd op de omgeving en op de grootte van de kavel;
  • De massa- en maatverhoudingen van gebouwdelen zijn weloverwogen en passend bij elkaar en bij het totale gebouw;
  • De afstemming ten opzichte van de bestaande (monumentale) situatie is helder en doordacht;
  • Het geheel leidt tot een samenhangende compositie waarin voldoende uitdrukkingskracht zit.


Basisprincipe 3. Het gebouw is zorgvuldig vormgegeven.

Naast de plek en het ontwerp is ook de vormgeving van het gebouw belangrijk. De kleur van de kozijnen of de stenen maken het beeld van het gebouw compleet. We willen dat het ontwerpidee ook in de details van het gebouw terugkomt. Dat betekent dat er goed is nagedacht over de te gebruiken materialen en kleuren. Maar ook over de verdeling van deuren en ramen in de gevel. Ze moeten passen bij de stijl van het gebouw en bij het ontwerpidee. Zo moet bijvoorbeeld de indeling van de gevel passen bij de functie; de gevel van een winkel is anders dan de gevel van een woning.

Uitgangspunten van basisprincipe 3:

  • Het ontwerpidee is op alle niveaus goed uitgewerkt (context, gebouw, vormgeving en detaillering);
  • De onderlinge verhoudingen (gevelindelingen, dakopbouw en afleesbaarheid van constructieve structuur) vormen een positieve bijdrage aan de beleving van het plan;
  • De detailleringen (maatvoering van onderdelen, materiaal- en kleurtoepassingen) benadrukken de zeggingskracht van het ontwerp in zijn tijd;
  • Het toepassen van bestaande stijlmiddelen mag niet leiden tot klakkeloos imiteren.


Noordenveld is een prachtige gemeente. Daar zijn we zuinig op. Daarom vinden we het van belang dat elk bouwplan past binnen de basisprincipes. De basisprincipes leggen zoals de naam al zegt ‘de basis’.
De basisprincipes van Noordenveld gaan over drie dingen: het ontwerp, de plek en de vormgeving van het gebouw. We noemen de basisprincipes dan ook wel ‘de 3 basisprincipes van Noordenveld’.

De 3 basisprincipes van Noordenveld gelden voor alle routes voor bouwplannen: de vergunningsvrije route, de snelle route en de route voor bijzondere bouwplannen. De basisprincipes zijn bijvoorbeeld de basis voor de ontwerpprincipes van de snelle routes. We gebruiken de basisprincipes voor de beoordeling van alle bouwplannen in Noordenveld.

Naast de basisprincipes zijn er gebiedsprincipes die gelden voor bijzondere bouwplannen. Elk gebied heeft eigen gebiedsprincipes die zijn afgestemd op dat gebied. In de route voor bijzondere bouwplannen leest u meer over de gebieden van Noordenveld.

De 3 basisprincipes hebben elk een aantal uitgangspunten. De basisprincipes en hun uitgangspunten lijken misschien algemeen. Maar zo is er juist ruimte voor de invulling van uw bouwplan. Dat maakt maatwerk mogelijk. De vertaling van de basisprincipes naar een goed ontwerp is best complex. Een architect kan u helpen om de basisprincipes mee te nemen in het ontwerp van uw bouwplan. 

De uitgangspunten zijn in vaktaal beschreven, om een goede afweging te kunnen maken.

Basisprincipe 1. Het gebouw heeft een helder ontwerpidee.

We vinden het belangrijk dat een gebouw een positieve impuls geeft aan de plek en aan de omgeving. Dat een gebouw de omgeving verrijkt en dat er samenhang is tussen het gebouw en de omgeving.

Daarom heeft ieder plan voor een gebouw een helder ontwerpidee. De gedachte achter het ontwerp is goed herkenbaar in de vorm en opzet van het gebouw. Soms laat het ontwerp ook een bepaalde tijdsperiode goed zien. Ook de plek van het gebouw is op het ontwerpidee afgestemd.

Het ontwerpidee kan aansluiten op de bestaande kenmerken van de omgeving of van het gebouw. Maar het ontwerpidee kan ook bewust het contrast opzoeken met de omgeving of het bestaande gebouw (ook bij een monument).

Uitgangspunten van basisprincipe 1:

  • Het plan is logisch verklaarbaar voor de beoogde plek;
  • Aan het plan ligt een helder, eenduidig en navolgbaar ontwerpidee ten grondslag;
  • Het plan reageert voldoende overtuigend op de kenmerken van de directe omgeving en levert daaraan een positieve bijdrage;
  • Naarmate het plan vernieuwender en eigenwijzer (contrasterender) is, verdient het ook meer aandacht en biedt het overtuigende kwaliteit.

Basisprincipe 2. Het gebouw past op de plek.

Het is belangrijk dat een gebouw past op de plek en bij de omgeving. Dat betekent dat een gebouw past op de kavel en op de goede plek op de kavel staat. Het betekent ook dat een gebouw past bij de andere gebouwen in de omgeving. Belangrijk daarbij is dat het gebouw in maat en schaal is afgestemd op de omliggende bebouwing en op de grootte van de kavel. Ook de grootte van de onderdelen van een gebouw moeten passen bij het totale gebouw. Want als een aanbouw heel groot is, kan de woning ineens veel te klein lijken. Of als een nieuwe woning veel hoger wordt dan de andere woningen in een straat, kan de nieuwe woning erg misstaan. Natuurlijk hoeft een gebouw niet hetzelfde te zijn, het mag best anders, eigentijds. Maar dan moet het wel zorgvuldig worden gedaan en moet er kwaliteit worden geleverd.

Uitgangspunten van basisprincipe 2:

  • De massa- en maatverhoudingen van gebouwen zijn afgestemd op de omgeving en op de grootte van de kavel;
  • De massa- en maatverhoudingen van gebouwdelen zijn weloverwogen en passend bij elkaar en bij het totale gebouw;
  • De afstemming ten opzichte van de bestaande (monumentale) situatie is helder en doordacht;
  • Het geheel leidt tot een samenhangende compositie waarin voldoende uitdrukkingskracht zit.


Basisprincipe 3. Het gebouw is zorgvuldig vormgegeven.

Naast de plek en het ontwerp is ook de vormgeving van het gebouw belangrijk. De kleur van de kozijnen of de stenen maken het beeld van het gebouw compleet. We willen dat het ontwerpidee ook in de details van het gebouw terugkomt. Dat betekent dat er goed is nagedacht over de te gebruiken materialen en kleuren. Maar ook over de verdeling van deuren en ramen in de gevel. Ze moeten passen bij de stijl van het gebouw en bij het ontwerpidee. Zo moet bijvoorbeeld de indeling van de gevel passen bij de functie; de gevel van een winkel is anders dan de gevel van een woning.

Uitgangspunten van basisprincipe 3:

  • Het ontwerpidee is op alle niveaus goed uitgewerkt (context, gebouw, vormgeving en detaillering);
  • De onderlinge verhoudingen (gevelindelingen, dakopbouw en afleesbaarheid van constructieve structuur) vormen een positieve bijdrage aan de beleving van het plan;
  • De detailleringen (maatvoering van onderdelen, materiaal- en kleurtoepassingen) benadrukken de zeggingskracht van het ontwerp in zijn tijd;
  • Het toepassen van bestaande stijlmiddelen mag niet leiden tot klakkeloos imiteren.