De Rem
Onze
excessenregeling
Als gemeente zien we erop toe dat de ontwerpprincipes uit deze Nota Omgevingskwaliteit worden gebruikt en toegepast. We zullen ook handhaven als er gevallen zijn waarbij de principes onvoldoende of niet worden nageleefd. Ook voor bouwplannen die vergunningsvrij zijn, zullen we vaststellen of deze voldoen aan de basisprincipes uit deze nota en dus geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de omgeving. Dus ook van vergunningsvrije bouwplannen verwachten we dat ze passen bij de plek, bij de woning en bij de directe omgeving. Immers, iedereen woont graag in een mooie buurt, mooie straat of fraai dorp. Dus we verwachten ook dat iedereen zorgvuldig omgaat met zijn gebouwen, bouwwerken en erf.
Wanneer de rem?
De rem (ook wel bekend als excessenregeling) gebruiken we als er bouwwerken zijn of worden gebouwd die niet passen binnen de 3 basisprincipes van Noordenveld die we in deze gids hebben vastgelegd.
Daarbij gebruiken we als regel dat wij aan de rem kunnen trekken als iedereen (ook niet-deskundigen) kan zien dat het uiterlijk of de positie van een bouwwerk buitensporig afwijkt van de omgeving en een grote afbreuk doet aan de ruimtelijke samenhang, kwaliteit en eigenheid van een plek. De rem geldt ook voor bouwwerken die, bijvoorbeeld door gebrekkig onderhoud, ernstig zijn verwaarloosd en vervallen en daardoor misstaan in het straatbeeld. Onder bouwwerken verstaan we alle soorten gebouwen, overkappingen, schuren, bijgebouwen en dergelijke.
Het is niet op voorhand te voorspellen of en waarom het nodig is om als gemeente aan de rem te trekken en gebruik te maken van deze regels. Per geval zullen we bekijken of er sprake is van een bouwwerk dat een buitensporige afbreuk doet aan de omgeving. Daarbij maakt het ook uit wat de kwaliteiten van de omgeving zijn. In gebieden met veel kwaliteit of hoge historische waarde, zoals onze beschermde dorpsgezichten, kan het nodig zijn om eerder op de rem te trappen. Dat geldt ook voor gebouwen of bouwwerken die meer in het zicht staan en waarbij het omliggende gebied (en het gebouw en bouwwerk) van groot belang is voor het aanzicht van het gebied of het landschap.
Als we het proberen uit te drukken in een rapportcijfer, dan is een 5 een bouwwerk dat niet past in de omgeving en pas bij een 3 is sprake van bouwwerk dat een buitensporige afbreuk doet aan de omgeving.
Lijst van mogelijkheden
Hieronder is een niet-uitputtende lijst opgenomen van mogelijkheden om op de rem te trappen.
Het is een lijst die juridisch kloppend moet zijn, dus het kan zijn dat er vaktermen in staan die lastig te begrijpen zijn. Op het gemeentehuis geven we u graag een toelichting als dat gewenst is.
We kunnen op de rem trappen en overgaan tot het aanschrijven van een eigenaar als:
- bouwwerken of delen van een bouwwerk zodanig fysiek of visueel van de omgeving worden afgesloten, dat de relatie tussen de bebouwing en de context ernstig wordt verstoord of opgeheven;
- architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk worden ontkend of vernietigd;
- het materiaalgebruik van bouwwerken armoedig is;
- het kleurgebruik van bouwwerken een sterk negatieve invloed heeft op het karakter van zowel de bebouwing als de omgeving, bijvoorbeeld omdat kleuren te fel zijn, detoneren bij de omgeving of stek contrasteren met de omgeving;
- wijzigingen in de detaillering van kozijnen, deuren en gevelgeleding een te grote aantasting vormen van de oorspronkelijke gevelkarakteristiek;
- vernieuwingen aan de gevel niet zijn afgestemd op het oorspronkelijk gevelbeeld, zodat er onderscheid bestaat in voegwerk, schilderwerk, kleurstelling, materiaalgebruik en details bij eenzelfde bouwwerk waar dit onderscheid oorspronkelijk niet bestond;
- reclame zeer opvallend is, opdringerig, te groot, of veelvuldig wordt herhaald, al dan niet op plekken die daarvoor niet geschikt zijn;
- gebruik wordt gemaakt van LCD/LED-schermen of lichtkranten;
- bouwwerken gedeeltelijk zijn afgebroken, gesloopt of ingestort of aan de buitenzijde geheel of gedeeltelijk in grote mate zijn beschadigd;
bouwwerken zeer grote afwijkingen vertonen of te grote inbreuk maken op wat gebruikelijk is in de dorpen (zie daarvoor de gebiedsprincipes en omschrijvingen), bijvoorbeeld omdat ze slecht zijn onderhouden, in verval zijn of ernstig zijn verwaarloosd, met negatieve gevolgen voor de bebouwing en de omgeving.
Hoe werkt het?
Om te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van een buitensporige afbreuk aan de omgeving, zal het college van Burgemeester en Wethouders advies inwinnen bij de gemeentelijke adviescommissie. Daarbij wordt ook bekeken hoe lang al sprake is van deze buitensporigheid en of er voldoende tijd is geweest om de buitensporigheid op te heffen.
Op basis van hun gemotiveerde advies zal het college van B&W al dan niet aan de rem trekken. Als dat wel het geval is, zal het college van B&W op basis van de artikelen 12 en 13a van de Woningwet de eigenaar aanschrijven. De eigenaar wordt dan gevraagd aanpassingen te doen aan het bouwwerk, zodat het wel passend is in de omgeving en bij de plek. De intentie is in eerste instantie niet gericht op het afbreken van het bouwwerk. Mocht een eigenaar geen aanpassingen aan het bouwwerk willen doen, kan de gemeente aanvullende stappen zetten, zoals het opleggen van een dwangsom.
Als u een bouwplan heeft dat vergunningsvrij is, maar u toch graag wilt weten of uw plan past binnen de basisprincipes van de gemeente, kunt u altijd langskomen op het gemeentehuis. Dan kijken we graag met u mee.
Als gemeente zien we erop toe dat de ontwerpprincipes uit deze Nota Omgevingskwaliteit worden gebruikt en toegepast. We zullen ook handhaven als er gevallen zijn waarbij de principes onvoldoende of niet worden nageleefd. Ook voor bouwplannen die vergunningsvrij zijn, zullen we vaststellen of deze voldoen aan de basisprincipes uit deze nota en dus geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de omgeving. Dus ook van vergunningsvrije bouwplannen verwachten we dat ze passen bij de plek, bij de woning en bij de directe omgeving. Immers, iedereen woont graag in een mooie buurt, mooie straat of fraai dorp. Dus we verwachten ook dat iedereen zorgvuldig omgaat met zijn gebouwen, bouwwerken en erf.
Wanneer de rem?
De rem (ook wel bekend als excessenregeling) gebruiken we als er bouwwerken zijn of worden gebouwd die niet passen binnen de 3 basisprincipes van Noordenveld die we in deze gids hebben vastgelegd.
Daarbij gebruiken we als regel dat wij aan de rem kunnen trekken als iedereen (ook niet-deskundigen) kan zien dat het uiterlijk of de positie van een bouwwerk buitensporig afwijkt van de omgeving en een grote afbreuk doet aan de ruimtelijke samenhang, kwaliteit en eigenheid van een plek. De rem geldt ook voor bouwwerken die, bijvoorbeeld door gebrekkig onderhoud, ernstig zijn verwaarloosd en vervallen en daardoor misstaan in het straatbeeld. Onder bouwwerken verstaan we alle soorten gebouwen, overkappingen, schuren, bijgebouwen en dergelijke.
Het is niet op voorhand te voorspellen of en waarom het nodig is om als gemeente aan de rem te trekken en gebruik te maken van deze regels. Per geval zullen we bekijken of er sprake is van een bouwwerk dat een buitensporige afbreuk doet aan de omgeving. Daarbij maakt het ook uit wat de kwaliteiten van de omgeving zijn. In gebieden met veel kwaliteit of hoge historische waarde, zoals onze beschermde dorpsgezichten, kan het nodig zijn om eerder op de rem te trappen. Dat geldt ook voor gebouwen of bouwwerken die meer in het zicht staan en waarbij het omliggende gebied (en het gebouw en bouwwerk) van groot belang is voor het aanzicht van het gebied of het landschap.
Als we het proberen uit te drukken in een rapportcijfer, dan is een 5 een bouwwerk dat niet past in de omgeving en pas bij een 3 is sprake van bouwwerk dat een buitensporige afbreuk doet aan de omgeving.
Lijst van mogelijkheden
Hieronder is een niet-uitputtende lijst opgenomen van mogelijkheden om op de rem te trappen.
Het is een lijst die juridisch kloppend moet zijn, dus het kan zijn dat er vaktermen in staan die lastig te begrijpen zijn. Op het gemeentehuis geven we u graag een toelichting als dat gewenst is.
We kunnen op de rem trappen en overgaan tot het aanschrijven van een eigenaar als:
- bouwwerken of delen van een bouwwerk zodanig fysiek of visueel van de omgeving worden afgesloten, dat de relatie tussen de bebouwing en de context ernstig wordt verstoord of opgeheven;
- architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk worden ontkend of vernietigd;
- het materiaalgebruik van bouwwerken armoedig is;
- het kleurgebruik van bouwwerken een sterk negatieve invloed heeft op het karakter van zowel de bebouwing als de omgeving, bijvoorbeeld omdat kleuren te fel zijn, detoneren bij de omgeving of stek contrasteren met de omgeving;
- wijzigingen in de detaillering van kozijnen, deuren en gevelgeleding een te grote aantasting vormen van de oorspronkelijke gevelkarakteristiek;
- vernieuwingen aan de gevel niet zijn afgestemd op het oorspronkelijk gevelbeeld, zodat er onderscheid bestaat in voegwerk, schilderwerk, kleurstelling, materiaalgebruik en details bij eenzelfde bouwwerk waar dit onderscheid oorspronkelijk niet bestond;
- reclame zeer opvallend is, opdringerig, te groot, of veelvuldig wordt herhaald, al dan niet op plekken die daarvoor niet geschikt zijn;
- gebruik wordt gemaakt van LCD/LED-schermen of lichtkranten;
- bouwwerken gedeeltelijk zijn afgebroken, gesloopt of ingestort of aan de buitenzijde geheel of gedeeltelijk in grote mate zijn beschadigd;
bouwwerken zeer grote afwijkingen vertonen of te grote inbreuk maken op wat gebruikelijk is in de dorpen (zie daarvoor de gebiedsprincipes en omschrijvingen), bijvoorbeeld omdat ze slecht zijn onderhouden, in verval zijn of ernstig zijn verwaarloosd, met negatieve gevolgen voor de bebouwing en de omgeving.
Hoe werkt het?
Om te bepalen of er daadwerkelijk sprake is van een buitensporige afbreuk aan de omgeving, zal het college van Burgemeester en Wethouders advies inwinnen bij de gemeentelijke adviescommissie. Daarbij wordt ook bekeken hoe lang al sprake is van deze buitensporigheid en of er voldoende tijd is geweest om de buitensporigheid op te heffen.
Op basis van hun gemotiveerde advies zal het college van B&W al dan niet aan de rem trekken. Als dat wel het geval is, zal het college van B&W op basis van de artikelen 12 en 13a van de Woningwet de eigenaar aanschrijven. De eigenaar wordt dan gevraagd aanpassingen te doen aan het bouwwerk, zodat het wel passend is in de omgeving en bij de plek. De intentie is in eerste instantie niet gericht op het afbreken van het bouwwerk. Mocht een eigenaar geen aanpassingen aan het bouwwerk willen doen, kan de gemeente aanvullende stappen zetten, zoals het opleggen van een dwangsom.
Als u een bouwplan heeft dat vergunningsvrij is, maar u toch graag wilt weten of uw plan past binnen de basisprincipes van de gemeente, kunt u altijd langskomen op het gemeentehuis. Dan kijken we graag met u mee.
vrij?
route