Gebied 4 – Dorpshart (categorie 3)

Waardering

Het dorpshart is belangrijk voor de eigenheid van de dorpen. Veel inwoners waarderen de historie van het gebied. In het gebied zijn vele monumenten te vinden. Het gebied bezit dan ook veel ruimtelijke kwaliteit. Inwoners en toeristen waarderen het dorpshart vanwege de uitstraling en de reuring in het gebied. Het is een van de visitekaartjes van het dorp en dus van onze gemeente.

Dynamiek 

Het dorpshart is een gebied met een mix aan functies. Er wordt gewoond, gewerkt, gegeten en gewinkeld. Door deze mix verandert er regelmatig iets aan gebouwen, omdat bijvoorbeeld een winkel een woning wordt of een kantoor een restaurant. Soms worden oude of vervallen panden gesloopt en worden er een paar nieuwe woningen of een klein appartementengebouw gebouwd.

Doelen

We willen dat het eigen dorpse karakter van het dorpshart de boventoon blijft voeren. Nieuwe ontwikkelingen moeten dat historische karakter ondersteunen. Dat betekent dat de maat, vormgeving en uitstraling van nieuwe gebouwen moet passen bij het gebied.

Categorie

Het dorpshart rekenen we tot categorie 3. Dat betekent dat we kiezen voor hoge kwaliteit en met zorg kijken naar bouwplannen. Bouwplannen moeten passen bij de kwaliteit van het gebied en daaraan bijdragen.

Gebiedsprincipes voor het dorpshart

Omgeving

  • Erven passen in het onregelmatige verkavelingspatroon en sluiten aan bij de maat en schaal van het esdorp;
  • Doorzichten tussen de bebouwing naar bijzondere open plekken of bijzondere bebouwing worden gekoesterd;
  • Erven hebben een heldere opbouw, met het hoofdgebouw (de woning, winkel, bedrijf) aan de voorzijde van het erf en een achtererf met schuren en bijgebouwen;
  • Erven hebben een groene uitstraling met een streekeigen beplanting op en rond het erf. Rond het voorerf is een passende (groene) overgang tussen privé en openbaar gebied;
  • Bij boerderijen varieert de plek en de richting van de boerderij op het erf, wat het kenmerkende gestrooide beeld van de esdorpen bepaalt;
  • Woningen staan vaak in de lijn van de kavel en aan de weg.
  • Uit het straatbeeld blijkt de gegroeide opzet van het esdorp: de bebouwing is onregelmatig geplaatst ten opzichte van de straat en ten opzichte van elkaar.

Bebouwing

  • Elk hoofdgebouw op een erf is anders en uniek en draagt bij aan een divers bebouwingsbeeld dat in maat en schaal kan variëren;
  • Het hoofdgebouw (de woning, winkel, bedrijf) bepaalt het beeld van het erf. Bijgebouwen, schuren en aan- en uitbouwen zijn in maat, schaal, plek en uitwerking dan ook ondergeschikt aan het hoofdgebouw;
  • De hoofdvorm past bij het gebied: eenvoudig en langgerekt, één bouwlaag en met een steile kap (zadeldak) die het beeld domineert;
  • Een gebouw op een bijzondere plek (bijvoorbeeld op de hoek van twee straten) of met een bijzondere functie (bijvoorbeeld een oud gemeentehuis of een boerderij) mag ook een andere, passende hoofdvorm hebben;
  • Gebouwonderdelen als schoorstenen, dakkapellen, erkers, meegemetselde bloembakken etc. dragen bij aan een sprekende uitstraling van het hoofdgebouw;
  • De representatieve gevel (vaak de voorgevel) is naar de straat gericht.

Uitwerking

  • Bij boerderijen is de oorspronkelijke hoofdvorm en functie goed herkenbaar;
  • De gevels zijn relatief gesloten en hebben verticaal gelede gevelopeningen (de ramen zijn meer hoog dan breed);
  • De gedekte kleuren van het gebouw ondersteunen het authentieke karakter van het gebied, bijvoorbeeld middentoon aardetinten;
  • Het gebruik van materialen is traditioneel (baksteen en hout), wordt zorgvuldig op elkaar afgestemd en op wat in de omgeving gebruikelijk is;
  • Veel bouwstijlen komen voor. Dat zorgt voor een divers bebouwingsbeeld, maar de bebouwing heeft wel een onderlinge samenhang;
  • De details en verhoudingen in de gevels passen bij de bouwstijl van het gebouw en ondersteunen het ontwerpidee van het gebouw.


Hieronder leest u meer over het gebied en over de achtergrond van de gebiedsprincipes.

 

Over het gebied

Kenmerken van het dorpshart
Norg, Roden en Peize zijn van oudsher esdorpen. De dorpen zijn in de loop van de eeuwen flink gegroeid. Het dorpshart is het oudste, centrale deel van het dorp. Daaromheen zijn woonbuurten, winkels en bedrijventerreinen gegroeid.
In het dorpshart ligt de oudste bebouwing rond de brink(en) in het dorp. Van oudsher zijn dat vooral boerderijen en de kerk. In Roden heeft de havezate Mensinge een belangrijke plek in het oude dorpshart. In Peize is het terrein van de oude borg nog steeds zichtbaar. De oudste bebouwing (meestal boerderijen) staat vaak vrij in de ruimte, niet direct aan de weg. De richting van de bebouwing verschilt per erf en ook de afstand tot de weg varieert.

In de loop van de negentiende eeuw komen er in het dorpshart meer en meer woningen, winkels en gebouwen andere functies bij, zoals molens, smederijen en horeca. De nieuwere bebouwing staat met de voorkant aan de weg. Bijzondere functies, zoals een oud gemeentehuis, hebben een andere vorm en uitstraling en ‘springen in het oog’.

In het dorpshart is een mooie mix van functies en gebouwen te vinden. Het dorpshart raakt steeds dichter bebouwd. Opvallend is dat het centrum van Peize juist nog veel openheid kent, met weilanden in het dorpshart.
De openbare ruimte in dit gebied is van oudsher losjes ingericht met klinkerwegen. Vanaf de brink lopen slingerende wegen in alle richtingen naar de omgeving. Deze oude wegenstructuur is in het dorpshart nog steeds goed herkenbaar. Langs deze wegen zijn de dorpen ook verder gegroeid.
In Norg zijn nog verschillende zandpaden en komt de voormalige agrarische verkaveling nog tot in het dorpshart. In Peize doorkruisen smalle (schelpen)paadjes het dorpshart. Op plekken waar het drukker is zijn de wegen breder en liggen parkeerplaatsen en brede trottoirs.
Het dorpshart is al oud. Dat is ook te zien aan de grote volwassen bomen en houtwallen. De wegen hebben vaak eiken aan weerszijden van de weg. Dat zorgt voor een groen straatbeeld. Waar het dorpshart het dichtst bebouwd is zijn kleine voortuinen of geen voortuinen. Een hekje, haag of stoep is dan de afscheiding tussen voorerf en openbaar gebied.


Kenmerken van de bebouwing
In het dorpshart is door de vele functies die er vroeger waren een grotere variatie in de omvang en bouwstijl van de gebouwen.
De oudste bebouwing zijn boerderijen van het hallehuistype.  Bij deze boerderijen zitten de woning en de stal onder één dak. Dat levert één lange hoofdvorm op, waarbij de nok doorloopt van voor tot achter. Heel kenmerkend is het rieten dak, de ramen met een roedeverdeling en de lichtbruine baksteen. De schuurdeuren (baanderdeuren) liggen vaak aan de kant van de weg.
Bij de latere bebouwing bepaalt vaak de bouwperiode de bouwstijl van de woning.  Vrijwel geen een gebouw is hetzelfde. De bouwhoogte van de bebouwing verschilt van woningen van één bouwlaag met kap tot een klein appartementencomplex van enkele verdiepingen. Op bijzondere plekken zijn passende ontwerpoplossingen gevonden, zoals een hoekverdraaiing of een afwijkende kapvorm.

De materialen en kleuren die zijn gebruikt voor de bebouwing passen bij de periode waarin het gebouw is gebouwd. Meestal is gekozen voor een ambachtelijk traditionele vormgeving en eenvoudige details. De gebouwen hebben rood tot bruin metselwerk, een dak met gebakken dakpannen en witte kozijnen. Commerciële functies hebben vaak reclame op de voorgevel.

Wilt u nog meer informatie over de landschappen van Noordenveld en de dorpen, lees dan verder in de Kwaliteitsgids Noordenveld

 


Zicht op de Brink in Norg (1964)
Foto: Onbekend
Bron: Drents Archief (MZ11605000203)

Gebied 4 – Dorpshart (categorie 3)

Waardering

Het dorpshart is belangrijk voor de eigenheid van de dorpen. Veel inwoners waarderen de historie van het gebied. In het gebied zijn vele monumenten te vinden. Het gebied bezit dan ook veel ruimtelijke kwaliteit. Inwoners en toeristen waarderen het dorpshart vanwege de uitstraling en de reuring in het gebied. Het is een van de visitekaartjes van het dorp en dus van onze gemeente.

Dynamiek 

Het dorpshart is een gebied met een mix aan functies. Er wordt gewoond, gewerkt, gegeten en gewinkeld. Door deze mix verandert er regelmatig iets aan gebouwen, omdat bijvoorbeeld een winkel een woning wordt of een kantoor een restaurant. Soms worden oude of vervallen panden gesloopt en worden er een paar nieuwe woningen of een klein appartementengebouw gebouwd.

Doelen

We willen dat het eigen dorpse karakter van het dorpshart de boventoon blijft voeren. Nieuwe ontwikkelingen moeten dat historische karakter ondersteunen. Dat betekent dat de maat, vormgeving en uitstraling van nieuwe gebouwen moet passen bij het gebied.

Categorie

Het dorpshart rekenen we tot categorie 3. Dat betekent dat we kiezen voor hoge kwaliteit en met zorg kijken naar bouwplannen. Bouwplannen moeten passen bij de kwaliteit van het gebied en daaraan bijdragen.

Gebiedsprincipes voor het dorpshart

Omgeving

  • Erven passen in het onregelmatige verkavelingspatroon en sluiten aan bij de maat en schaal van het esdorp;
  • Doorzichten tussen de bebouwing naar bijzondere open plekken of bijzondere bebouwing worden gekoesterd;
  • Erven hebben een heldere opbouw, met het hoofdgebouw (de woning, winkel, bedrijf) aan de voorzijde van het erf en een achtererf met schuren en bijgebouwen;
  • Erven hebben een groene uitstraling met een streekeigen beplanting op en rond het erf. Rond het voorerf is een passende (groene) overgang tussen privé en openbaar gebied;
  • Bij boerderijen varieert de plek en de richting van de boerderij op het erf, wat het kenmerkende gestrooide beeld van de esdorpen bepaalt;
  • Woningen staan vaak in de lijn van de kavel en aan de weg.
  • Uit het straatbeeld blijkt de gegroeide opzet van het esdorp: de bebouwing is onregelmatig geplaatst ten opzichte van de straat en ten opzichte van elkaar.

Bebouwing

  • Elk hoofdgebouw op een erf is anders en uniek en draagt bij aan een divers bebouwingsbeeld dat in maat en schaal kan variëren;
  • Het hoofdgebouw (de woning, winkel, bedrijf) bepaalt het beeld van het erf. Bijgebouwen, schuren en aan- en uitbouwen zijn in maat, schaal, plek en uitwerking dan ook ondergeschikt aan het hoofdgebouw;
  • De hoofdvorm past bij het gebied: eenvoudig en langgerekt, één bouwlaag en met een steile kap (zadeldak) die het beeld domineert;
  • Een gebouw op een bijzondere plek (bijvoorbeeld op de hoek van twee straten) of met een bijzondere functie (bijvoorbeeld een oud gemeentehuis of een boerderij) mag ook een andere, passende hoofdvorm hebben;
  • Gebouwonderdelen als schoorstenen, dakkapellen, erkers, meegemetselde bloembakken etc. dragen bij aan een sprekende uitstraling van het hoofdgebouw;
  • De representatieve gevel (vaak de voorgevel) is naar de straat gericht.

Uitwerking

  • Bij boerderijen is de oorspronkelijke hoofdvorm en functie goed herkenbaar;
  • De gevels zijn relatief gesloten en hebben verticaal gelede gevelopeningen (de ramen zijn meer hoog dan breed);
  • De gedekte kleuren van het gebouw ondersteunen het authentieke karakter van het gebied, bijvoorbeeld middentoon aardetinten;
  • Het gebruik van materialen is traditioneel (baksteen en hout), wordt zorgvuldig op elkaar afgestemd en op wat in de omgeving gebruikelijk is;
  • Veel bouwstijlen komen voor. Dat zorgt voor een divers bebouwingsbeeld, maar de bebouwing heeft wel een onderlinge samenhang;
  • De details en verhoudingen in de gevels passen bij de bouwstijl van het gebouw en ondersteunen het ontwerpidee van het gebouw.


Hieronder leest u meer over het gebied en over de achtergrond van de gebiedsprincipes.

 

Over het gebied

Kenmerken van het dorpshart
Norg, Roden en Peize zijn van oudsher esdorpen. De dorpen zijn in de loop van de eeuwen flink gegroeid. Het dorpshart is het oudste, centrale deel van het dorp. Daaromheen zijn woonbuurten, winkels en bedrijventerreinen gegroeid.
In het dorpshart ligt de oudste bebouwing rond de brink(en) in het dorp. Van oudsher zijn dat vooral boerderijen en de kerk. In Roden heeft de havezate Mensinge een belangrijke plek in het oude dorpshart. In Peize is het terrein van de oude borg nog steeds zichtbaar. De oudste bebouwing (meestal boerderijen) staat vaak vrij in de ruimte, niet direct aan de weg. De richting van de bebouwing verschilt per erf en ook de afstand tot de weg varieert.

In de loop van de negentiende eeuw komen er in het dorpshart meer en meer woningen, winkels en gebouwen andere functies bij, zoals molens, smederijen en horeca. De nieuwere bebouwing staat met de voorkant aan de weg. Bijzondere functies, zoals een oud gemeentehuis, hebben een andere vorm en uitstraling en ‘springen in het oog’.

In het dorpshart is een mooie mix van functies en gebouwen te vinden. Het dorpshart raakt steeds dichter bebouwd. Opvallend is dat het centrum van Peize juist nog veel openheid kent, met weilanden in het dorpshart.
De openbare ruimte in dit gebied is van oudsher losjes ingericht met klinkerwegen. Vanaf de brink lopen slingerende wegen in alle richtingen naar de omgeving. Deze oude wegenstructuur is in het dorpshart nog steeds goed herkenbaar. Langs deze wegen zijn de dorpen ook verder gegroeid.
In Norg zijn nog verschillende zandpaden en komt de voormalige agrarische verkaveling nog tot in het dorpshart. In Peize doorkruisen smalle (schelpen)paadjes het dorpshart. Op plekken waar het drukker is zijn de wegen breder en liggen parkeerplaatsen en brede trottoirs.
Het dorpshart is al oud. Dat is ook te zien aan de grote volwassen bomen en houtwallen. De wegen hebben vaak eiken aan weerszijden van de weg. Dat zorgt voor een groen straatbeeld. Waar het dorpshart het dichtst bebouwd is zijn kleine voortuinen of geen voortuinen. Een hekje, haag of stoep is dan de afscheiding tussen voorerf en openbaar gebied.


Kenmerken van de bebouwing
In het dorpshart is door de vele functies die er vroeger waren een grotere variatie in de omvang en bouwstijl van de gebouwen.
De oudste bebouwing zijn boerderijen van het hallehuistype.  Bij deze boerderijen zitten de woning en de stal onder één dak. Dat levert één lange hoofdvorm op, waarbij de nok doorloopt van voor tot achter. Heel kenmerkend is het rieten dak, de ramen met een roedeverdeling en de lichtbruine baksteen. De schuurdeuren (baanderdeuren) liggen vaak aan de kant van de weg.
Bij de latere bebouwing bepaalt vaak de bouwperiode de bouwstijl van de woning.  Vrijwel geen een gebouw is hetzelfde. De bouwhoogte van de bebouwing verschilt van woningen van één bouwlaag met kap tot een klein appartementencomplex van enkele verdiepingen. Op bijzondere plekken zijn passende ontwerpoplossingen gevonden, zoals een hoekverdraaiing of een afwijkende kapvorm.

De materialen en kleuren die zijn gebruikt voor de bebouwing passen bij de periode waarin het gebouw is gebouwd. Meestal is gekozen voor een ambachtelijk traditionele vormgeving en eenvoudige details. De gebouwen hebben rood tot bruin metselwerk, een dak met gebakken dakpannen en witte kozijnen. Commerciële functies hebben vaak reclame op de voorgevel.

Wilt u nog meer informatie over de landschappen van Noordenveld en de dorpen, lees dan verder in de Kwaliteitsgids Noordenveld

 


Zicht op de Brink in Norg (1964)
Foto: Onbekend
Bron: Drents Archief (MZ11605000203)