Gebied 3 – Veenhuizen – kolonie Maatschappij van Weldadigheid (categorie 3)

Waardering

Veenhuizen is een meer dan waardevol gebied. Het hele gebied is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Bovendien is het gebied als één van de Koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid voorgedragen voor de lijst van UNESCO Werelderfgoed. Dat betekent dat we heel zorgvuldig willen en moeten omgaan met ontwikkelingen in Veenhuizen.

Dynamiek 

Vanwege het bijzondere karakter zijn in Veenhuizen veel unieke bedrijven gevestigd. Die ontwikkeling lijkt zich door te zetten. Historische panden krijgen zo een nieuwe invulling. Grote veranderingen in het gebied worden niet verwacht.

Doelen

Veenhuizen is uniek. Het samenspel tussen de inrichting en opzet van het gebied, de bebouwing en de architectuur van de gebouwen is de basis. Dat moet overeind blijven. Nieuwe ontwikkelingen moeten passen in de structuur van Veenhuizen. We willen dat de oorspronkelijke bebouwing van de Maatschappij en van het Rijk het beeld blijven bepalen. Ook de latere bebouwing in de tweede helft van de 20e eeuw komt voort uit de sfeer en functie van het dorp. De onderlinge verwantschap is kenmerkend.

Omdat Veenhuizen een beschermd dorpsgezicht is, vragen we extra ontwerpkwaliteit voor de inpassing en vormgeving van gebouwen. De gebouwen en de erven moeten bijdragen aan het beeld van het beschermde gezicht.

Categorie

Door de unieke status van Veenhuizen als Kolonie van Weldadigheid kiezen we voor dit gebied een indeling in categorie 3. Dat betekent dat we met bijzondere aandacht kijken naar bouwplannen. Bouwplannen moeten passen bij de kwaliteit van het gebied en daaraan bijdragen.

Gebiedsprincipes Veenhuizen

Omgeving

  • Er is een grote mate van samenhang tussen de systematische opzet van het gebied, de plek van de erven en de aanwezige bebouwing;
  • Erven hebben een heldere opbouw: een voorerf met de woning en een achtererf met schuren en bijgebouwen;
  • Erven hebben een groene uitstraling met een streekeigen beplanting op en rond het erf;
  • De bebouwing voegt zich in de opzet en de ritmiek die Veenhuizen kenmerkt;
  • De ‘gewone’ bebouwing staat aan de weg, terwijl de gebouwen met bijzondere functies liggen een eindje van de weg af liggen, met een riante voortuin.

Bebouwing

  • Het hoofdgebouw bepaalt het beeld van het erf. Daarom zijn bijgebouwen, schuren en aan- en uitbouwen ondergeschikt aan het hoofdgebouw en doorbreken ze de bestaande symmetrie, repetitie of hoofdvorm niet;
  • De hoofdvorm bestaat uit één of twee bouwlagen met een steile kap;
  • ‘Gewone’ gebouwen zijn eenvoudig en langgerekt, bestaan uit één of twee bouwlagen en met een steile kap (zadeldak) die het beeld domineert;
  • Bijzondere gebouwen (voor bijzondere functies of op bijzondere plekken) hebben een andere, samengestelde en gelede hoofdvorm;
  • Elk hoofdgebouw staat in een duidelijke rooilijn en heeft de representatieve gevel gericht op de weg.

Uitwerking

  • De oorspronkelijke hoofdvorm en functie blijven goed herkenbaar;
  • De gevels zijn relatief gesloten en hebben verticaal gelede gevelopeningen (de ramen zijn meer hoog dan breed);
  • De gevelindeling is symmetrisch als het gebouw daar aanleiding toe geeft;
  • De mate van detaillering hangt samen met de functie van het gebouw. Gebouwen met belangrijke functies zijn rijker gedetailleerd;
  • De kleuren van het gebouw sluiten aan bij het gedachtegoed en het karakter van de Kolonie;
  • Het gebruik van materialen wordt zorgvuldig op elkaar afgestemd en ondersteunt het karakter van de Kolonie;
  • Gebouwen hebben een bruinige baksteen of een afwerking met een lichtkleurige stuclaag met fijne detaillering zoals speklagen, spreuken etc.
  • Bijgebouwen, schuren en aan- en uitbouwen zijn ondergeschikt vormgegeven en sluiten aan bij de bouwstijl van het hoofdgebouw en bij de uniformiteit die in het dorp herkenbaar is.

Lees hieronder meer over het gebied en de achtergrond van de gebiedsprincipes.

 

Over het gebied

Kenmerken van de Kolonie
Veenhuizen heeft een roemruchte en unieke historie. Als een van de Koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid en later als strafinrichting van het Rijk heeft Veenhuizen een heel eigen geschiedenis, opzet en uitstraling. Het gebied is zo bijzonder dat het niet alleen een beschermd dorpsgezicht is, maar ook is voorgedragen voor de lijst van UNESCO Werelderfgoed.

Veenhuizen wordt gekenmerkt door de regelmaat en de ritmiek waarmee de Kolonie volgens een uitgetekend plan is aangelegd. Over de plek van woningen, wegen, water en beplanting is steeds nagedacht. Daardoor is er een unieke samenhang ontstaan tussen de inrichting van het gebied, de plekken van de bebouwing en de bebouwing zelf.

De Kolonievaart vormt de basis voor de aanleg van het gebied. Haaks op de Kolonievaart zijn zes rechte wijken gegraven, steeds op dezelfde onderlinge afstand. Langs en tussen de wijken worden in een rechtlijnig patroon wegen en paden aangelegd. Dit zijn soms monumentale bomenlanen geworden.

De basis voor Veenhuizen is gelegd met de bouw van drie gestichten in het gebied. Als het Rijk Veenhuizen overneemt, verandert het gebied langzaamaan tot een rijkswerkinstelling. Het Rijk laat vele nieuwe dienstgebouwen en dienstwoningen bouwen rond de gestichten. Omdat de Kolonie zelfvoorzienend moet zijn, komen er ook eigen scholen, een ziekenhuis (met vrijstaande ijskoepel), een elektriciteitscentrale, een Vereenigingsgebouw en diverse sportaccommodaties.
De ir. Mentropweg is een bijzonder woongebied uit begin jaren ‘70. Het ‘nieuwe’ stedenbouwkundige gedachtengoed van architect Thieme staat haaks op de gebiedskenmerken. Toch komt de samenhang en de collectiviteit in de bebouwing komt wel overeen. De woonbuurt is als woonerf ontworpen, waarbij is ingezet op wonen in het bos. Er is een kwalitatief hoogwaardig en bijzonder gebied ontstaan.
Tot ver in de jaren ’80 blijft Veenhuizen een voor buitenstaanders afgesloten gebied. Dat verandert wanneer rond die tijd een gewone woonwijk wordt aangelegd rond het hart van Veenhuizen.

Langs de rechte wegen van de Kolonie staat de bebouwing aan de weg. De afstand tot de weg verschilt en is ook afhankelijk van de functie van een gebouw. De bebouwing staat vaak vrij ver van elkaar en de erven zijn groot. De erven hebben een groen voorerf met hagen, heesters, bloemperken en veel gras. Van oudsher waren de hagen van liguster en later ook van haagbeuk.
Het achtererf loopt soms ongedwongen over in het landschap. Door de ruime opzet en grote erven smelten het dorp en het landschap met de vele beplante lanen samen. Dat geeft het gebied een heel groene uitstraling.


Kenmerken van de bebouwing
De architecten van het Rijk (vader en zoon Metzelaar) ontwerpen de meeste bebouwing in het gebied. Daarom zijn er sterke overeenkomsten in de stijl en architectuur van de gebouwen. Veel gebouwen hebben dezelfde stijl en dezelfde bebouwingskenmerken, maar tegelijkertijd is bijna ieder gebouw anders en uniek.

De inrichting van het gebied en de bebouwing zijn een onlosmakelijke eenheid. De gebouwen benadrukken de hiërarchie en systematische opzet van Veenhuizen; hoe belangrijker de functie, des te groter en voornamer het gebouw. Gebouwen variëren daarom in hoogte en grootte. Een belangrijke functie zit in een groot symmetrisch gebouw. Lagere functies zitten in een eenvoudiger gebouw.
Hoe meer bijzonder een functie is, des te meer variatie in de hoofdvorm en des te meer verfraaiing van het gebouw, bijvoorbeeld met pleisterwerk, siermetselwerk of bijzondere gootlijsten. Dat principe wordt zelfs in de inrichting van de tuin doorgezet. Niet voor niets heeft de directeurswoning rododendrons en een rode beuk in de tuin. Het meest opvallend zijn de spreuken op de gevels van de dienstwoningen. De spreuken hebben vaak een opvoedkundig en stichtelijk karakter.

De meeste gebouwen zijn vrijstaand of twee-onder-een kap. Her en der staan ook rijwoningen. De bebouwing varieert van een tot twee bouwlagen met kap en met oranje of grijze dakpannen. Soms is er wit pleisterwerk. Opvallende accenten zijn de schoorstenen, luiken, houten dakkapellen, windveren en de roedeverdeling in de ramen. Kenmerkend is het gebruik van rustige kleuren. Beige en donkergroen komen veel voor. Groen wordt gebruikt voor deuren en luiken, beige voor goten, kozijnen en raamroeden. Bij nieuwere bebouwing zijn deze onderdelen vaak (gebroken) wit.

Wilt u nog meer informatie over Noordenveld en de dorpen, lees dan verder in de Kwaliteitsgids Noordenveld. Voor meer specifieke informatie kunt u de toelichting lezen bij het beschermd dorpsgezicht Veenhuizen.

 


Woningen aan de Hoofdweg in Veenhuizen (1986)
Foto: Onbekend
Bron: Drents Archief (MZ11607052201)

Gebied 3 – Veenhuizen – kolonie Maatschappij van Weldadigheid (categorie 3)

Waardering

Veenhuizen is een meer dan waardevol gebied. Het hele gebied is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Bovendien is het gebied als één van de Koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid voorgedragen voor de lijst van UNESCO Werelderfgoed. Dat betekent dat we heel zorgvuldig willen en moeten omgaan met ontwikkelingen in Veenhuizen.

Dynamiek 

Vanwege het bijzondere karakter zijn in Veenhuizen veel unieke bedrijven gevestigd. Die ontwikkeling lijkt zich door te zetten. Historische panden krijgen zo een nieuwe invulling. Grote veranderingen in het gebied worden niet verwacht.

Doelen

Veenhuizen is uniek. Het samenspel tussen de inrichting en opzet van het gebied, de bebouwing en de architectuur van de gebouwen is de basis. Dat moet overeind blijven. Nieuwe ontwikkelingen moeten passen in de structuur van Veenhuizen. We willen dat de oorspronkelijke bebouwing van de Maatschappij en van het Rijk het beeld blijven bepalen. Ook de latere bebouwing in de tweede helft van de 20e eeuw komt voort uit de sfeer en functie van het dorp. De onderlinge verwantschap is kenmerkend.

Omdat Veenhuizen een beschermd dorpsgezicht is, vragen we extra ontwerpkwaliteit voor de inpassing en vormgeving van gebouwen. De gebouwen en de erven moeten bijdragen aan het beeld van het beschermde gezicht.

Categorie

Door de unieke status van Veenhuizen als Kolonie van Weldadigheid kiezen we voor dit gebied een indeling in categorie 3. Dat betekent dat we met bijzondere aandacht kijken naar bouwplannen. Bouwplannen moeten passen bij de kwaliteit van het gebied en daaraan bijdragen.

Gebiedsprincipes Veenhuizen

Omgeving

  • Er is een grote mate van samenhang tussen de systematische opzet van het gebied, de plek van de erven en de aanwezige bebouwing;
  • Erven hebben een heldere opbouw: een voorerf met de woning en een achtererf met schuren en bijgebouwen;
  • Erven hebben een groene uitstraling met een streekeigen beplanting op en rond het erf;
  • De bebouwing voegt zich in de opzet en de ritmiek die Veenhuizen kenmerkt;
  • De ‘gewone’ bebouwing staat aan de weg, terwijl de gebouwen met bijzondere functies liggen een eindje van de weg af liggen, met een riante voortuin.

Bebouwing

  • Het hoofdgebouw bepaalt het beeld van het erf. Daarom zijn bijgebouwen, schuren en aan- en uitbouwen ondergeschikt aan het hoofdgebouw en doorbreken ze de bestaande symmetrie, repetitie of hoofdvorm niet;
  • De hoofdvorm bestaat uit één of twee bouwlagen met een steile kap;
  • ‘Gewone’ gebouwen zijn eenvoudig en langgerekt, bestaan uit één of twee bouwlagen en met een steile kap (zadeldak) die het beeld domineert;
  • Bijzondere gebouwen (voor bijzondere functies of op bijzondere plekken) hebben een andere, samengestelde en gelede hoofdvorm;
  • Elk hoofdgebouw staat in een duidelijke rooilijn en heeft de representatieve gevel gericht op de weg.

Uitwerking

  • De oorspronkelijke hoofdvorm en functie blijven goed herkenbaar;
  • De gevels zijn relatief gesloten en hebben verticaal gelede gevelopeningen (de ramen zijn meer hoog dan breed);
  • De gevelindeling is symmetrisch als het gebouw daar aanleiding toe geeft;
  • De mate van detaillering hangt samen met de functie van het gebouw. Gebouwen met belangrijke functies zijn rijker gedetailleerd;
  • De kleuren van het gebouw sluiten aan bij het gedachtegoed en het karakter van de Kolonie;
  • Het gebruik van materialen wordt zorgvuldig op elkaar afgestemd en ondersteunt het karakter van de Kolonie;
  • Gebouwen hebben een bruinige baksteen of een afwerking met een lichtkleurige stuclaag met fijne detaillering zoals speklagen, spreuken etc.
  • Bijgebouwen, schuren en aan- en uitbouwen zijn ondergeschikt vormgegeven en sluiten aan bij de bouwstijl van het hoofdgebouw en bij de uniformiteit die in het dorp herkenbaar is.

Lees hieronder meer over het gebied en de achtergrond van de gebiedsprincipes.

 

Over het gebied

Kenmerken van de Kolonie
Veenhuizen heeft een roemruchte en unieke historie. Als een van de Koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid en later als strafinrichting van het Rijk heeft Veenhuizen een heel eigen geschiedenis, opzet en uitstraling. Het gebied is zo bijzonder dat het niet alleen een beschermd dorpsgezicht is, maar ook is voorgedragen voor de lijst van UNESCO Werelderfgoed.

Veenhuizen wordt gekenmerkt door de regelmaat en de ritmiek waarmee de Kolonie volgens een uitgetekend plan is aangelegd. Over de plek van woningen, wegen, water en beplanting is steeds nagedacht. Daardoor is er een unieke samenhang ontstaan tussen de inrichting van het gebied, de plekken van de bebouwing en de bebouwing zelf.

De Kolonievaart vormt de basis voor de aanleg van het gebied. Haaks op de Kolonievaart zijn zes rechte wijken gegraven, steeds op dezelfde onderlinge afstand. Langs en tussen de wijken worden in een rechtlijnig patroon wegen en paden aangelegd. Dit zijn soms monumentale bomenlanen geworden.

De basis voor Veenhuizen is gelegd met de bouw van drie gestichten in het gebied. Als het Rijk Veenhuizen overneemt, verandert het gebied langzaamaan tot een rijkswerkinstelling. Het Rijk laat vele nieuwe dienstgebouwen en dienstwoningen bouwen rond de gestichten. Omdat de Kolonie zelfvoorzienend moet zijn, komen er ook eigen scholen, een ziekenhuis (met vrijstaande ijskoepel), een elektriciteitscentrale, een Vereenigingsgebouw en diverse sportaccommodaties.
De ir. Mentropweg is een bijzonder woongebied uit begin jaren ‘70. Het ‘nieuwe’ stedenbouwkundige gedachtengoed van architect Thieme staat haaks op de gebiedskenmerken. Toch komt de samenhang en de collectiviteit in de bebouwing komt wel overeen. De woonbuurt is als woonerf ontworpen, waarbij is ingezet op wonen in het bos. Er is een kwalitatief hoogwaardig en bijzonder gebied ontstaan.
Tot ver in de jaren ’80 blijft Veenhuizen een voor buitenstaanders afgesloten gebied. Dat verandert wanneer rond die tijd een gewone woonwijk wordt aangelegd rond het hart van Veenhuizen.

Langs de rechte wegen van de Kolonie staat de bebouwing aan de weg. De afstand tot de weg verschilt en is ook afhankelijk van de functie van een gebouw. De bebouwing staat vaak vrij ver van elkaar en de erven zijn groot. De erven hebben een groen voorerf met hagen, heesters, bloemperken en veel gras. Van oudsher waren de hagen van liguster en later ook van haagbeuk.
Het achtererf loopt soms ongedwongen over in het landschap. Door de ruime opzet en grote erven smelten het dorp en het landschap met de vele beplante lanen samen. Dat geeft het gebied een heel groene uitstraling.


Kenmerken van de bebouwing
De architecten van het Rijk (vader en zoon Metzelaar) ontwerpen de meeste bebouwing in het gebied. Daarom zijn er sterke overeenkomsten in de stijl en architectuur van de gebouwen. Veel gebouwen hebben dezelfde stijl en dezelfde bebouwingskenmerken, maar tegelijkertijd is bijna ieder gebouw anders en uniek.

De inrichting van het gebied en de bebouwing zijn een onlosmakelijke eenheid. De gebouwen benadrukken de hiërarchie en systematische opzet van Veenhuizen; hoe belangrijker de functie, des te groter en voornamer het gebouw. Gebouwen variëren daarom in hoogte en grootte. Een belangrijke functie zit in een groot symmetrisch gebouw. Lagere functies zitten in een eenvoudiger gebouw.
Hoe meer bijzonder een functie is, des te meer variatie in de hoofdvorm en des te meer verfraaiing van het gebouw, bijvoorbeeld met pleisterwerk, siermetselwerk of bijzondere gootlijsten. Dat principe wordt zelfs in de inrichting van de tuin doorgezet. Niet voor niets heeft de directeurswoning rododendrons en een rode beuk in de tuin. Het meest opvallend zijn de spreuken op de gevels van de dienstwoningen. De spreuken hebben vaak een opvoedkundig en stichtelijk karakter.

De meeste gebouwen zijn vrijstaand of twee-onder-een kap. Her en der staan ook rijwoningen. De bebouwing varieert van een tot twee bouwlagen met kap en met oranje of grijze dakpannen. Soms is er wit pleisterwerk. Opvallende accenten zijn de schoorstenen, luiken, houten dakkapellen, windveren en de roedeverdeling in de ramen. Kenmerkend is het gebruik van rustige kleuren. Beige en donkergroen komen veel voor. Groen wordt gebruikt voor deuren en luiken, beige voor goten, kozijnen en raamroeden. Bij nieuwere bebouwing zijn deze onderdelen vaak (gebroken) wit.

Wilt u nog meer informatie over Noordenveld en de dorpen, lees dan verder in de Kwaliteitsgids Noordenveld. Voor meer specifieke informatie kunt u de toelichting lezen bij het beschermd dorpsgezicht Veenhuizen.

 


Woningen aan de Hoofdweg in Veenhuizen (1986)
Foto: Onbekend
Bron: Drents Archief (MZ11607052201)